De liefdevolle getuige
"Ik had ook zo'n ipad als waar jij op zit te typen. Die ligt nu in het pandjeshuis. Dan krijg je er geld voor en kun je weer een paar dagen eten en drinken." Een dakloze man van ongeveer 40 jaar schuift bij mij aan tafel in het biebcafé van Almelo, waar grote leestafels en hoge plafonds in contrast met de moderne architectuur voor een sfeervolle entourage zorgen. In opdracht van de gemeente Almelo teken ik de levensverhalen van zwervers op om te laten zien dat het mensen zijn. Achter de junk, de schreeuwer en de alcoholist schuilt een mens. Op basis van deze verhalen gaan we later in co-creatie met de partners in de stad om deze mensen te helpen.
Langzaam ontvouwt zijn levensverhaal zich
De impact van zijn woorden daalt in mij neer. Maar ik huil noch beef. Het is nu mijn taak om zijn levensverhaal op te tekenen en dit is een prachtige opening die ik wil vastleggen, die ik niet aan me voorbij wil laten gaan. Hij is suikerpatiënt maar heeft geen geld voor insuline. Meestal is zijn suikerspiegel te laag, want hij heeft geen geld om eten te kopen. Hij is dankbaar voor de cola die hij van me krijgt. Langzaam ontvouwt zijn levensverhaal zich: wonen in een internaat, seksueel misbruik en mishandeling.
En ik schrijf maar op wat hij zegt, als een opname apparaat, als een filmer, als iemand die registreert en de mooie momenten eruit haalt. Wat is dat voor een bijdrage aan de samenleving die ik bied? Hoe kan ik zijn woorden opschrijven zonder hulp te bieden? Ik heb een boterham met kaas en een appel in mijn tas en €10,- in mijn portemonnee zitten. Ik geef het hem niet. Ik schrijf zijn woorden op. Ik hoor de pijn in zijn verhaal en automatisch buig ik me over mijn ipad om dat gevoel te vangen met zijn beschrijvingen.
Nu kan hij om hulp vragen. Al die jaren heeft hij anderen geholpen zodat hij niet naar zichzelf hoefde te kijken. Maar nu kan hij er niet meer omheen. Hij heeft hulp nodig. Binnen een week heeft hij een garantstelling van de gemeente, urgentie voor 24 uursopvang, een psycholoog en een paar dagen onderdak in de nachtopvang weten te regelen. Maar huisje, boompje, beestje. Een leuke vriendin en kinderen. Daar verlangt hij eigenlijk naar.
Ik zeg hem dat zijn prioriteit nu ergens anders ligt. Hij heeft een dak, medicijnen en hulp voor zijn hart nodig. Kwetsbaar en tegelijk stevig aanvaardt hij zijn lot. Ik kan hem niet helpen met een dak of medicijnen. En nog droeviger, ik word ook geen vriendin. Ik heb zijn complexe verlangens gevoeld en ben niet ingegaan op de impliciete hulpvraag zonder hem te beschadigen of te kwetsen
Abrupt staat hij op om een shaggie te roken
Ergens geeft hem dat ruimte. Hij hoeft zich niet mooier voor te doen dan hij is om een goede indruk op me te maken. Stapje voor stapje kan ik een blik werpen in het leven van iemand die het ergste heeft meegemaakt. Na het misbruik volgen de smerige details over zijn mishandeling. Abrupt staat hij op om een shaggie te roken. “Dan kan je weglopen”, zegt hij me. Ik blijf zitten. Tranen verzamelen zich achter mijn ogen maar prikken niet om gehuild te worden. Nog niet. Nog ben ik de rapporteur.
Hij kijkt me kwetsbaar aan als hij weer gaat zitten. Ik vergeet hem nog een cola aan te bieden, ik vergeet hem de broodnodige calorieen en suikers aan te bieden waar hij de middag mee door zou kunnen komen. Mijn aandacht is volledig bij het luisteren en schrijven.
Ik luister zonder advies te geven, zonder hulp te bieden, zonder te oordelen
Zijn ogen zoeken iets bij mij. Wat kan ik geven? Ik vertel hem dat het mijn werk is om te luisteren. Dat mijn werk soms lijkt op het werk van een pastoraal medewerker. Mensen vertellen mij hun verhaal en ik luister met mijn hart. Ik zoek het mooiste in de persoon. Ik luister zonder advies te geven, zonder hulp te bieden, zonder te oordelen. Ik hoor het en laat het zijn. Ik ontvang het verhaal zodat mensen zich gehoord weten. Het geeft erkenning dat je er bent en dat je de moeite waard bent om er te zijn. Ik wil een liefdevolle getuige zijn.
En ik zit vol. Meer ellende kan ik niet horen. We moeten afronden want over een kwartier interview ik nog iemand. Maar bovenal zit ik vol. Diep van binnen zit ik te shaken. Hij bedankt me voor het gesprek. Opgeklaard kijkt hij me aan. Het heeft hem goed gedaan om mij zijn verhaal te vertellen. Er zit meer rust in zijn grote, onhandige lijf als ik hem de hand schud en hij wegloopt.
Ik weet dat ik geen hulpverlener ben, geen oplossing voor geldgebrek heb en geen dak kan bieden. Ik weet het. Deze verhalen schrijf ik op zodat de gemeente, hulpverleners, politie en andere betrokkenen hun werk kunnen doen vanuit het perspectief van de mensen zelf. Is het genoeg om te luisteren? Dit gesprek met deze man zet deze vraag voor me op scherp. Het onvermogen om meer te doen en de dankbaarheid dat ik wel heb kunnen luisteren buitelen door elkaar heen.
Gelukkig bestaat er binnen de politie een vertelcultuur
Ik bel zoals afgesproken de wijkagent om te melden dat ik klaar ben. Hij zegt dat hij me ophaalt voordat we de volgende zwerver op gaan zoeken. "Wil je even luisteren?" vraag ik hem als hij arriveert, "ik heb een naar verhaal gehoord." Gelukkig bestaat er binnen de politie een vertelcultuur en zijn agenten gewend om over ervaringen te vertellen. En ik deel met hem de smerigste details. Het is een poging om het gif uit te spugen. Wijkagenten zijn van goed spul gemaakt. Hij kan ook luisteren, hij is ook een soort pastoraal medewerker. Maar praktisch is hij wel. "Blijf jij maar even zitten en eet iets. Ik ga onze volgende klant zoeken, dat duurt wel een half uurtje. Als we eraan komen, bel ik je."
Het wordt appeltaart met cappuccino. Een zachte, zoete oppepper om een trillende ziel te kalmeren. Ik weet dat het niet de echte oplossing is, maar het helpt wel. Even kan ik huilen om het leed dat mensen elkaar aandoen. Ik herschrijf een paar formuleringen. Diep ademhalen. Dan gaat de telefoon. Ik ben er klaar voor. Als chroniqueur klap ik mijn ipad weer open. Ik ga verder met luisteren.