Vijf openingszetten voor bewonersparticipatie bij gasloos wonen
Gemeenten, netbeheerders en woningbouwcorporaties maken de eerste plannen voor gasvrije wijken. Ze zijn aan het stoeien met de vraag hoe bewoners bij deze energietransitie te betrekken. En dat is niet voor niks. De transitie naar wonen zonder gas is complex. Ik zie vijf openingszetten voor bewonersparticipatie die om een vervolg vragen.
Bij de overgang naar wonen zonder gas zijn veel partijen betrokken, bestaan er veel mogelijke alternatieve technologieën die nog volop in ontwikkeling zijn, en zijn de planning en financiering onduidelijk. Er is zelfs nog politieke discussie over de vraag of gasloos wonen noodzakelijk is. Het is een complex vraagstuk met onzekerheden. Kortom: de transitie van steenkool naar gas in de jaren '60 was misschien wel een peulenschil in vergelijking tot de huidige uitdaging.
De blik van bewoners dwingt de kern van de zaak af
Mijn hele leven werk ik al voor en bij de overheid. Ik ben gaan houden van het moment dat overheden beseffen dat ze ook met bewoners moeten praten. Een vraagstuk moet dan naar gewone mensentaal vertaald worden en de kern van de zaak bevatten. Waar gaat het eigenlijk om, waarom is dit belangrijk? De blik van bewoners dwingt de ware aard van een vraagstuk onder woorden te brengen. Met veel genoegen heb ik dan ook voor de energiedialoog met bewoners gesproken over gasloos wonen. We hebben de overgang van het gasfornuis naar de inductieplaat centraal gezet en het traject ‘Van de kook’ genoemd. >>
Sinds de nationale klimaattop in Rotterdam met de aandacht voor gasloos wonen, groeit de aandacht voor bewonersparticipatie. Gemeenten en haar kornuiten worstelen en stoeien, maar ik zie vijf openingszetten voor bewonersparticipatie die vragen om uitwerking en doorzetting.
1. Koplopers ondersteunen
Voor transities is het belangrijk koplopers te ondersteunen. Deze pioniers experimenteren en leren veel. Ze maken mogelijkheden zichtbaar. Maar koplopers komen meestal uit een beperkt deel van de samenleving: hoog opgeleid en maatschappelijk betrokken. Ik ken er eentje die zichzelf een lid van de rode broeken brigade noemt. Andere groepen mensen hebben andere wensen en ideeën over de energietransitie. En dat gesprek is ook mogelijk. Een gesprek op Kanaleneiland in Utrecht leverde bijvoorbeeld mooie inzichten op >>. Koplopers ondersteunen is een begin. Voor een gezonde democratie en samenleving verdienen ook andere groepen aandacht.
2. Werken vanuit de kaart
Veel gemeenten en netbeheerders zijn warmtekansenkaarten aan het maken. Ze onderzoeken wanneer gasleidingen vervangen moeten worden. Dat zijn mooie momenten om met een ander warmtesysteem te beginnen. Ook onderzoeken ze waar er bijvoorbeeld kansen zijn voor een warmtenet met restwarmte als alternatief voor gas. Dit zijn belangrijke inventarisaties om slim om te kunnen gaan met investeringen. Gemeenten willen er dan ook voor kiezen om te beginnen bij de wijken die de meeste warmtekansen hebben.
Wat bij deze kaarten ontbreekt zijn de sociale kwaliteiten. Welke mensen wonen er, welke wensen en behoeften hebben ze, welke initiatieven zijn er al in de buurt om bij aan te haken? Milieudefensie noemt in haar toolkit voor gasvrije wijken 7 criteria om te kiezen waar te beginnen, waaronder: begin dichtbij, begin in en wijk met gemotiveerde bewoners, begin in een wijk met vermogende bewoners. Een kaart gaat voorbij aan het menselijke van een sociale structuur. Een kaart kan de ontmoeting of een gesprek niet vervangen. Enkel werken vanuit de kaart doet geen recht aan het sociale weefsel van een wijk of dorp en versimpelt de betrokkenheid van mensen op hun leefomgeving.
3. Er een marktvraagstuk van maken
Geregeld wordt van de energietransitie een marktvraagstuk gemaakt. Marktpartijen zijn nodig bij deze transitie. Zonnepanelen en windmolens worden steeds beter en goedkoper dankzij innovaties, wat de transitie naar duurzame energie versnelt. Echter, op dit moment functioneert de markt niet goed. Uit verhalen bij Van de kook sprak een vermoeidheid met snelle gadgets, mooie marketing en grote multinationals. Mensen willen betrouwbare en onafhankelijke informatie die niet gekleurd is door commerciële belangen. Mensen vertellen over installateurs die gas aanraden omdat het goedkoop, veilig en makkelijk is, en over hypotheekverstrekkers die zeggen dat zonnepanelen geen invloed hebben op de waarde van je huis en er geen lening voor willen verstrekken.
Als mensen als consument aangesproken worden, willen ze het beste product voor de laagst mogelijke prijs en zo min mogelijk gedoe. De complexiteit van de energietransitie heeft in eerste instantie geen klanten maar burgers nodig die bereid zijn mee te denken, te investeren en hun gedrag te veranderen. Mijn ervaring binnen de energietransitie is dat burgers bereid zijn om ondanks de onzekerheid mee te werken aan veranderingen om de klimaatdoelen te kunnen halen, als het binnen een sociaal en democratisch proces gebeurt.
Het is niet voor niks dat zo’n 55 grote bedrijven zich verenigd hebben om de overheid te vragen consistent klimaatbeleid te gaan voeren. Dat creëert duidelijkheid zodat ze gerichter kunnen investeren. De markt vraagt zelf om een duidelijke overheid die richting geeft.
4. Eerst een aantrekkelijke propositie maken
Een variatie hierop is de behoefte aan een aantrekkelijke propositie. Een aantal gemeenten vertellen dat ze eerst een aantrekkelijke propositie willen hebben voordat ze met bewoners gaan praten. Het is van groot belang dat er proposities komen die duidelijk maken dat gasloos wonen mogelijk is.
Het risico om pas te gaan praten met een propositie is dat mensen zich overvallen voelen en daarom op de rem trappen. Ook kunnen bewoners net een zeer zuinige ultramoderne HR ketel hebben aangeschaft en dan opeens met een ander warmtesysteem geconfronteerd worden. Meer fundamenteel betekent een propositie dat er vele keuzes worden gemaakt zonder overleg met bewoners. Wie bepaalt wat aantrekkelijk is aan een propositie? Welke alternatieven blijven onzichtbaar? Welke onzekerheden blijven onzichtbaar? Naast de propositie is er een maatschappelijk gesprek nodig over mogelijkheden, acties, resultaten, kansen en wensen.
5. Op zoek gaan naar gedragsbeïnvloeding
De consequentie van een marktbenadering is dat bewoners consumenten worden. Partijen vragen zich dan af hoe ze consumenten mee kunnen krijgen in de energietransitie. Een voorbeeld is dit debat van het NRC. Het is een reeks over de energietransitie met één avond waarin de bewoner centraal staat. Maar dan wel als consument die beïnvloedt moet worden. ik citeer: “Naast technologische oplossingen en nieuwe businessmodellen is een succesvolle en snelle energietransitie niet mogelijk zonder de klant. Nudges, storytelling en cause marketing: welke principes uit de gedragseconomie kun je toepassen op je verdienmodel?” Ik kom deze manier van denken ook geregeld tegen bij overheden en kennisinstituten.
Even terzijde, dit is niet het soort storytelling waar ik me mee bezig houd. Ik werk met verhalen om relaties tussen partijen en mensen te versterken en het eigenaarschap van mensen te vergroten. Voor mij is storytelling geen marketing kunstje. Hier kun je lezen wat ik versta onder een nieuw verhaal voor de energietransitie >> en hier kun je lezen hoe je met verhalen betere gesprekken kunt voeren >>.
Aandacht voor gedrag is noodzakelijk. We hebben het bij gasloos wonen over het dagelijks leven van mensen. Met gedragsbeïnvloeding zijn bewoners echter geen burgers die mee kunnen praten en beslissen over de verandering in hun leefomgeving, huis en energievoorziening. Bewoners hebben in deze benadering geen relevante kennis en ervaring om de transitie mede vorm te geven. Bewoners zijn vooral makke schapen die over de juiste dam moeten gaan. Dit is verschraling van de democratie.
Tot slot: Welke openingszetten zie jij?
De transitie naar wonen zonder gas is zeker niet onmogelijk maar wel complex. De openingszetten voor bewonersparticipatie zijn een begin voor een gesprek. Als het hierbij zou blijven zouden we het gesprek met bewoners versimpelen en uitstellen. Deze transitie vraagt nieuwe vormen van democratie en andere gesprekken met bewoners. Vandaar dat we daar een masterclass voor ontwikkeld hebben: samen met bewoners op klimaatavontuur >>. Natuurlijk vinden er ook allerlei mooie initiatieven plaats waarin partijen bewust de complexiteit en onzekerheid opnemen in een democratisch proces. Daar ga ik een volgende blog over schrijven.
Nu sluit ik af met een vraag. Er gebeurt momenteel heel vele rond gasloos wonen, dus ik ga ervan uit dat mijn vijf openingszetten niet uitputtend zijn. Welke openingszetten zie jij voor bewonersparticipatie en democratische processen rond gasloos wonen? Je kunt hieronder reacties kwijt of via twitter reageren.
Ik heb dit blog deels gebaseerd op Van de kook, het onderzoek onder bewoners voor de energiedialoog >>, en deels op de vele gesprekken die ik sindsdien heb gevoerd over deze transitie. Met dank aan Krijn Korver en Ariane Lelieveld voor het meelezen.